“We gaan langs de deuren om eten vragen, soms krijg je dan echt iets”. De twee meisjes van zeven liepen de buurt af, maar ontvingen niets. Teleurgesteld liepen ze naar huis.
De volgende dag kreeg het ene meisje een paar rake klappen van haar moeder. “Hoe durf je bij de mensen aan de deur te gaan bedelen. Schaam je, ze zullen denken dat we straatarm zijn”.
Het was eind 1944, hongerwinter. En het meisje was mijn moeder.
Och. Af lief en sneu tegelijk